Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
Christine Lagarde
The President of the European Central Bank
Luis de Guindos
Vice-President of the European Central Bank
  • VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID

PERSCONFERENTIE

Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB

Frankfurt am Main, 11 september 2025

Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.

De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. De inflatie bevindt zich op dit moment rond onze doelstelling van 2% op middellange termijn en onze beoordeling van de inflatievooruitzichten is vrijwel onveranderd.

In de nieuwe projecties van medewerkers van de ECB is het beeld van de inflatie vergelijkbaar met dat van de projecties van juni. Ze verwachten dat de totale inflatie uitkomt op gemiddeld 2,1% in 2025, 1,7% in 2026 en 1,9% in 2027. De inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen zal naar verwachting gemiddeld 2,4% bedragen in 2025, 1,9% in 2026 en 1,8% in 2027. De projectie voor de economische groei in 2025 is opwaarts bijgesteld naar 1,2%, tegen 0,9% in de projecties van juni. De groeiprojectie voor 2026 is nu iets lager, namelijk 1,0%, terwijl de projectie voor 2027 onveranderd blijft op 1,3%.

We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We volgen een op data gebaseerde benadering per vergadering om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen in het bijzonder gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten en de daarmee gepaard gaande risico’s in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, naast de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject.

De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.

Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.

Economische bedrijvigheid

De economie is tijdens de eerste helft van het jaar in totaal met 0,7% gegroeid vanwege de veerkracht van de binnenlandse vraag. De groei was sterker in het eerste kwartaal dan in het tweede, deels omdat de internationale handel aanvankelijk anticipeerde op de verwachte stijging van de invoerheffingen, gevolgd door een omgekeerd effect.

Indicatoren op basis van enquêtes geven aan dat zowel de industrie als de diensten blijven groeien, wat wijst op een positieve onderliggende dynamiek in de economie. Hoewel de vraag naar arbeid vertraagt, blijft de arbeidsmarkt een bron van kracht. Het werkloosheidspercentage bedroeg in juli 6,2%. Na verloop van tijd zou dit de consumptieve bestedingen moeten stimuleren, vooral als mensen – zoals voorzien in de projecties van medewerkers – minder van hun inkomen sparen. De uitgaven voor consumptie en investeringen zouden moeten profiteren van de doorwerking van onze voorbije renteverlagingen in de financieringsvoorwaarden. De investeringen zouden ook moeten worden gestimuleerd door aanzienlijke overheidsuitgaven voor infrastructuur en defensie.

Hogere invoerrechten, een sterkere euro en een toenemende wereldwijde concurrentie zullen de groei de rest van het jaar naar verwachting temperen. Het effect van die factoren op de groei zou volgend jaar echter moeten afnemen. De recente handelsakkoorden hebben de onzekerheid enigszins verminderd, maar de totale impact van de verandering in de mondiale beleidsomgeving zal pas na verloop van tijd duidelijk worden.

Voor de Raad van Bestuur is het absoluut noodzakelijk dat het eurogebied en zijn economie in het huidige geopolitieke klimaat dringend worden versterkt. Het budgettaire en structurele beleid moet de economie productiever, competitiever en schokbestendiger maken. Een jaar na de publicatie van Mario Draghi’s verslag over de toekomst van het Europese concurrentievermogen blijft het van wezenlijk belang om de aanbevelingen van dit verslag om te zetten in verdere concrete maatregelen en de uitvoering ervan te versnellen, zoals voorzien in de routekaart van de Europese Commissie. Overheden zouden prioriteit moeten geven aan groeibevorderende structurele hervormingen en strategische investeringen en zorgen voor houdbare overheidsfinanciën. Het is cruciaal om de spaar- en investeringsunie en de bankenunie te voltooien met een duidelijk en ambitieus tijdschema. Daarnaast is het essentieel om snel werk te maken van het wetgevend kader voor de mogelijke uitgifte van een digitale euro.

Inflatie

Het inflatiecijfer op jaarbasis blijft dicht bij onze doelstelling en is licht gestegen, van 2,0% in juli naar 2,1% in augustus. De energie-inflatie bedroeg -1,9% vergeleken met -2,4% in juli, terwijl de voedselprijsinflatie afnam van 3,3% naar 3,2%. De inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen bleef gelijk op 2,3%. De diensteninflatie daalde licht, van 3,2% in juli naar 3,1%, terwijl de goedereninflatie met 0,8% onveranderd was.

De indicatoren van de onderliggende inflatie blijven in overeenstemming met onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De jaar-op-jaar groei van de loonsom per werknemer bedroeg in het tweede kwartaal 3,9%, een daling ten opzichte van de 4,0% in het voorgaande kwartaal en de 4,8% in het tweede kwartaal van vorig jaar. De toekomstgerichte indicatoren, zoals de loontracker van de ECB en enquêtes over de loonverwachtingen, wijzen op een verdere matiging van de loongroei. In combinatie met productiviteitsgroei zal deze zorgen dat de binnenlandse prijsdruk in toom gehouden wordt, zelfs wanneer de winsten herstellen van het lage niveau.

Wat de toekomst betreft laten de projecties van medewerkers zien dat de voedselinflatie daalt van 2,9% in 2025 naar 2,3% in 2026 en 2027. De energieprijsinflatie blijft naar verwachting volatiel, maar stijgt gedurende de projectieperiode, deels omdat het EU-emissiehandelssysteem 2 (EU-ETS2) in 2027 in werking treedt. De verwachting is dat de inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen daalt, van 2,4% in 2025 tot 1,9% in 2026 en 1,8% in 2027, vanwege de sterkere euro en afnemende druk van de arbeidskosten.

De meeste maatstaven voor de inflatieverwachtingen op langere termijn blijven op ongeveer 2% staan en ondersteunen daarmee de stabilisatie van de inflatie rond onze doelstelling.

Risicobeoordeling

De risico’s voor de economische groei zijn evenwichtiger geworden. De recente handelsakkoorden hebben de onzekerheid verminderd, maar een hernieuwde verslechtering van de handelsrelaties zou de export verder kunnen temperen en de investeringen en de consumptie kunnen afremmen. Een verslechtering van het sentiment op de financiële markten zou kunnen leiden tot krappere financieringsvoorwaarden, een grotere risicoaversie en zwakkere groei. De geopolitieke spanningen, zoals de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten, blijven een grote bron van onzekerheid. Daarentegen zouden hoger dan verwachte uitgaven voor defensie en infrastructuur, in combinatie met productiviteitsverhogende hervormingen, bijdragen aan de groei. Een verbetering van het ondernemersvertrouwen zou de particuliere investeringen kunnen bevorderen. Als de geopolitieke spanningen zouden afnemen of als de resterende handelsgeschillen sneller zouden worden opgelost dan verwacht, zou dit ook kunnen zorgen voor een positiever sentiment en een impuls voor de bedrijvigheid.

De vooruitzichten voor de inflatie blijven onzekerder dan gewoonlijk, als gevolg van het nog steeds volatiele mondiale klimaat rond het handelsbeleid. Een sterkere euro kan de inflatie meer dan verwacht doen dalen. Bovendien kan de inflatie lager uitvallen als hogere invoerheffingen de vraag naar uitvoer vanuit het eurogebied doen afnemen en landen met overcapaciteit ertoe aanzetten hun uitvoer naar het eurogebied verder op te voeren. Handelsspanningen kunnen leiden tot sterkere volatiliteit en risicoaversie op de financiële markten, wat de binnenlandse vraag zou drukken en ook de inflatie zou doen afnemen. De inflatie zou dan weer hoger kunnen zijn als een fragmentatie van de mondiale aanbodketens de invoerprijzen zou opdrijven en de capaciteitsbelemmeringen in de binnenlandse economie zou vergroten. Een stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur kan ook leiden tot een hogere inflatie op de middellange termijn. Extreme weersomstandigheden, en meer in het algemeen de zich ontvouwende klimaatcrisis, kunnen de voedselprijzen meer dan verwacht opdrijven.

Financiële en monetaire omstandigheden

Sinds onze laatste vergadering zijn de korte marktrentes gestegen terwijl de langerlopende rentes vrijwel onveranderd bleven. Maar door onze eerdere renteverlagingen waren de kosten voor leningen voor bedrijven in juli wederom minder hoog. De gemiddelde rente op nieuwe leningen aan bedrijven daalde van 3,6% in juni naar 3,5% in juli. De kosten van schuldfinanciering via de markt bleven onveranderd op 3,5%. De kredietverlening aan bedrijven nam toe met 2,8%, iets meer dan in juni, terwijl de groei van de uitgifte van bedrijfsobligaties steeg van 3,4% naar 4,1%. De gemiddelde rente op nieuwe hypotheken bleef in juli met 3,3% wederom onveranderd en de groei in de hypothecaire kredietverlening steeg van 2,2% naar 2,4%.

Conclusie

De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We volgen een op data gebaseerde benadering per vergadering om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten en de daarmee gepaard gaande risico’s in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, naast de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject.

We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.

We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.

Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media